Fit op het werk
Voor corona reisde Lizette Wolters* uit Haarsteeg vijf dagen per week naar Utrecht. Daar werkt ze op het hoofdkantoor van de Rabobank, naast het Centraal Station. Meestal deed ze dat met het OV: met de bus naar Den Bosch en vandaaruit verder met de trein. “Op rustige dagen pakte ik weleens de auto. Maar voor autorijden moet je supergeconcentreerd zijn. Zeker als er files staan of het slecht weer is. En de drukke binnenstad van Utrecht inrijden, is geen pretje. Treinreizen duurt iets langer, maar dan kom ik fit aan op mijn werk.”
Lezen en netwerken
Nu ze weer één keer per week naar kantoor mag, houdt Lizette het daarom bij reizen met het OV. “Voordeel van de trein is dat ik even afstand kan nemen. Voordat ik aan mijn werkdag begin en ’s avonds als ik weer naar huis ga. Het zijn pauzemomenten. Ik lees wat of praat bij met een collega. Veel collega’s reizen op hetzelfde traject. Ik zie het als netwerken. Soms word ik gebeld, maar dat vind ik niet prettig. Ook werken in de trein is niets voor mij, iedereen kijkt mee.”
Drankje pakken
Reizen met de trein geeft haar een gevoel van vrijheid. Bijvoorbeeld als ze ’s avonds in Utrecht nog wat wil afspreken en iets wil drinken. “Soms neem ik dan in Den Bosch een taxi naar huis. In coronatijd moest dat sowieso vaker, omdat de bussen minder frequent reden.”
Drukte vermijden
Een ding heeft ze zich wel voorgenomen als ze weer vaker met de trein gaat reizen: de drukte vermijden. “Ik vind het niet prettig om opgepakt als sardientje in de trein te zitten. Met zo veel mensen reizen in coronatijd, dat voelt niet goed. Dan vertrek ik als dat met mijn werk mogelijk is liever een uur later en breng ik mijn kinderen eerst naar school. Maar we zullen zien hoe het gaat. Ook omdat ik voor mijn gevoel in coronatijd méér ben gaan werken. Thuis word ik niet afgeleid. Of ik op kantoor even productief ben, weet ik niet. Maar als ik niet naar kantoor ga, krijg ik misschien het gevoel dat ik iets mis.”
* De persoon op de foto is niet Lizette. Het is een stockfoto.
